Potplantenteelt en kassen

Tijdens de landbouwcrisis van 1880 begon de potplantenteelt in Lent. Nederland werd overspoeld door goedkope landbouwproducten uit andere landen. De werkgelegenheid nam af, de jongeren trokken weg. De achterblijvers richtten zich op de groente-, fruit- en potplantenteelt. In de jaren 20 hadden de Lentse warmoezeniers de teelt van potplanten goed in de vingers.

Bloeiende handel

Tijdens en na de WO2 groeide de potplantenmarkt enorm en stonden de Lentse bakken vanaf het vroege voorjaar vol met bloemen in plaats van groenten. Het duurde niet lang of Lent werd geroemd om haar potplanten en tuinderijen.

De opkomst van de kas

De kassenbouw nam fors toe in het begin van de 20e eeuw. Daar konden bloemen en potplanten gemakkelijker in geteeld worden dan in de bakken, die tot dan toe voornamelijk gebruikt werden. In 1912 werden in Lent de eerste ‘moderne’ kassen gebouwd. Ze werden verwarmd met warm gestookt water dat door buizen stroomde.

Van vernieling, naar wederopbouw, naar ondergang

Lent is in WO2 bijna helemaal vernield. Na de oorlog werden er in Lent alleen nog kassen gebouwd, de Lentse bak verdween langzaam. Zo ontstond het voor Lent karakteristieke beeld van ontelbare, tegen elkaar aangebouwde tuinbouwkassen, specifiek ingericht voor de teelt van potplanten. Door de uitbreiding van de gemeente Nijmegen, werd de tuinbouw in Lent aan het einde van de 20e eeuw verdrongen door nieuwbouwwijken.

De aanhouder wint

Ondanks de sombere vooruitzichten tijdens de landbouwcrisis van 1880, bleef een handjevol doorzetters volhouden. Het antwoord op de grote hoeveelheden goedkope, buitenlandse producten die de Nederlandse markt overspoelden, was de omschakeling naar producten met een hogere waarde, zoals vlees, tuinbouwproducten, fruit, zuivel, en uiteindelijk ook bloemen. Op de Arnhemse markt werden de eerste geraniums verkocht, die specifiek voor de verkoop geteeld werden in Lent. Dit was nog maar een klein voorteken van de enorme teelt van potplanten in Lent, dat in de 20e eeuw uitgroeide tot een lucratieve handel, met heel Europa als klant.

Dankzij de bloementeelt floreerde de kas 

De oude bakken waar in het begin van de 20e eeuw nog mee gewerkt werd, waren nauwelijks geschikt voor de potplantenteelt. De grond was in de winter en het voorjaar steenkoud. De kassenbouw, die voor de oorlog al op kleine schaal was begonnen, nam fors toe: in kassen konden de bloemen en potplanten veel beter groeien.

Onze huidige potplantenteelt

Bij de Warmoes stekken en kweken we (geur)geraniums, fuchsia’s en enkele andere potplanten. Ook is de sempervivum- en sedumteelt nog steeds onderdeel van ons repertoire. Vroeger werd dit vooral op daken geplant als bliksemafleider. Tegenwoordig is het weer hip als groene bekleding van platte daken. 

Oorlog gooit roet in het eten, maar brengt uiteindelijk vooruitgang

In de Tweede Wereldoorlog lag Lent maandenlang in het frontgebied, vanaf september 1944 tot in het voorjaar van 1945. Na de mislukking van operatie Market Garden, kwam de geallieerde opmars in deze regio tijdelijk tot stilstand. Is deze periode werd enorm veel oorlogsschade veroorzaakt. Deze schade werd na de oorlog met hulp van Aalsmeerse tuinbouwvaklieden hersteld. De tuinbouwpercelen werden geleidelijk volgebouwd met tuinbouwkassen, waardoor de traditionele bakkenplekken verdwenen. Zo ontstond het voor Lent karakteristieke beeld van ontelbare, veelal tegen elkaar aangebouwde tuinbouwkassen, die specifiek waren ingericht voor de teelt van potplanten. 

Het zwanenlied van de Lentse tuinbouw

Door de loop der eeuwen heeft de Lentse tuinbouw ontzettend veel crisissituaties doorstaan. Van talloze dijkdoorbraken en watersnoden tot de depressie van de jaren 30, maar natuurlijk ook de gigantische verwoestingen van de Tweede Wereldoorlog. Aan de Lentse tuinbouwcultuur kwam tegen het einde van de twintigste eeuw een definitief einde. De expansie van de gemeente Nijmegen en de dringende behoefte aan leefruimte in ons land, is de Lentse tuinbouw uiteindelijk fataal geworden. In 1994 werden de plannen voor De Waalsprong bekend gemaakt, en op 1 januari 1998 werd het tuindersdorp formeel geannexeerd van de toenmalige gemeente Elst. De gemeente Nijmegen bouwt in Lent nu een nieuw stadsdeel, dat onderdeel uitmaakt van het stedenbouwkundige project De Waalsprong.

Van kassenstreek tot woonwijk

Om te kunnen bouwen moesten de kassen uit Lent verdwijnen. Een klein deel van de tuinders verplaatsten hun activiteiten naar Bergerden bij Huissen, maar het overgrote deel van de bedrijven werd uitgekocht. Vandaag de dag is Lent nagenoeg verweven met het nieuwe stadsdeel “Nijmegen Noord”. De rivier de Waal stroomt daarom niet langer ten noorden van de stad, maar dwars door de stad. Deze ontwikkeling zien we tegenwoordig bij meer Europese steden, dus Nijmegen is geen uitzondering. In het kader van De Waalsprong worden duizenden nieuwe woningen gebouwd. De vele eeuwen aan tuinbouwcultuur zijn zo in een korte tijd nagenoeg uitgewist. Het karakteristieke beeld van de ontelbare tuinbouwkassen heeft het veld geruimd, en in plaats daarvan zien we nu ruim opgezette, moderne woonwijken. Gelukkig heeft de Warmoes een vaste plek gekregen, middenin de nieuwe woonwijk, als een sfeervolle cultuurhistorische, groene oase. De Warmoes is een rustpunt voor de buurtbewoners, maar ook voor bezoekers van verder weg. Op deze manier kan de rijke, Lentse warmoezeniershistorie blijven voortbestaan, en kunnen we de kennis en kunde die van generatie op generatie is overgegaan beschikbaar maken voor iedereen die er zijn voordeel mee wil doen.